Artikelen uit (vak)bladen


Remediaal, Tijdschrift voor leer- en gedragsproblemen
Jaargang 4, nummer 5, april 2004

In dit nummer staat een tweetal artikelen over faalangst. Van Marcel Veenman onder de titel 'Faalangst, een dobbelsteen met zes zijden'. En van John Jeninga en Sui Lin Goei over 'Rationeel-Emotieve Therapie. Het ABC voor het oplossen van problemen'.


Faalangst, een dobbelsteen met zes zijden
Marcel Veenman

Faalangst manifesteert zich op verschillende wijzen. Zowel de oorzaak van faalangst als de daarmee gepaard gaande cognitieve en emotionele processen verschillen van persoon tot persoon. In het artikel wordt de complexiteit van faalangstprocessen toegelicht aan de hand van de relatie tussen faalangst en metacognitieve vaardigheid.

Faalangst ontstaat als een subjectieve inschatting door een leerling van de negatieve consequenties van een prestatiebeoordeling door anderen. Faalangst is situatiespecifiek. Faalangst heeft een cognitieve component: zorggedachten die alle aandacht opeisen. En een affectieve component: emotionaliteit en de lichamelijke reacties die met faalangst gepaard gaan.

Niet per definitie gaat faalangst samen met verminderd presteren. Wel geldt dat hoe hoger de faalangst, des te minder de prestatie.

In het overzicht van faalangstonderzoek van Zeidner (1998) wordt een zestal soorten faalangstige leerlingen onderscheiden:

  • leerlingen met een gebrek aan studievaardigheden, weinig gestructureerd leergedrag, prestaties zijn zwak;
  • cognitieve interfereerders, blokkering van geheugen door zorggedachten tijdens evaluatie, prestaties zijn zwak;
  • faal-accepteerders, gebrekkige (studie)vaardigheden + berusting in falen, prestaties zijn zwak;
  • faal-vermijders, ambivalente houding ten opzichte van het leveren van inspanning, prestaties zijn goed;
  • zelf-handicappers, zoeken bij voorbaat excuus voor mogelijk falen, prestaties zwak;
  • perfectionistische overstrevers, leggen de lat voor zichzelf hoog, prestaties zeer goed.

Onderzoek bij de eerste twee groepen van faalangstige leerlingen maakt duidelijk dat bij type 1 faalangst het gevolg is van gebrekkige vaardigheden en herhaaldelijk falen. Bij type 2 is faalangst de oorzaak van verminderd presteren. De interventies bij type 1 bestaan uit duidelijk maken welke metacognitieve vaardigheden wanneer en waarom moeten worden toegepast, en hoe zij moeten worden toegepast. Bij type 2 zijn juist ademhalings- en ontspanningsoefeningen aangewezen, of training in het ombuigen van negatieve zelfgedachten (RET). Het effect daarvan blijkt vooralsnog klein. Het geven van metacognitieve hints lijkt meer geschikt.

Faalangst heeft vele gezichten. De diagnostiek en begeleiding moet rekening houden met individuele verschillen.


Rationeel-Emotieve Therapie. Het ABC voor het oplossen van problemen
John Jeninga, Sui Lin Goei

Na een heldere introductie van de principes en interventies bij de RET (met veel fraaie zegswijzen) volgt de conclusie. De RET als therapeutische interventie en/of kijk op de gedachten- en gevoelswereld kan kinderen, jongeren en volwassenen helpen om emoties of gevoelens, die een bedreiging kunnen zijn voor welzijn en geluk, te voorkomen of op te lossen. Een belangrijke stap in rationeel denken is dat je niet van streek raakt door de gebeurtenis of situatie zelf. Het doel van rationeel denken is leren onnauwkeurigheden of onjuistheden in denken in te zien en tot een meer realistische kijk op jezelf en de omgeving te komen. Het doel van de RET is om kinderen, jongeren en volwassenen via het ABC-model inzicht te verschaffen in het onderscheid tussen rationele en irrationele gedachten. In de begeleiding worden de rationele gedachten versterkt en de irrationele gedachten uitgedaagd. Cliënten wordt daarbij geleerd deze irrationele gedachten te onderzoeken, uit te dagen en te veranderen. Op deze manier worden zij hun eigen begeleider/therapeut en kunnen zij in hun omgeving effectiever functioneren.

Aan de hand van een aantal criteria komen de schrijvers tot een waardering, op een vijfpuntsschaal: 1 (zeer goed), 2 (goed), 3 (redelijk), 4 (matig), 5 (slecht).

Wetenschappelijke criteria:
validiteit – 2
objectiviteit – 3
betrouwbaarheid – 3
inhoudelijke verantwoording – 2

Praktijkgerichte criteria:
productgerichte effectmeting – 3
procesgerichte effectmeting – 3
transfer naar totale onderwijsleerproces – 2

Praktische criteria:
gebruiksvriendelijkheid – 3
inspanning-resultaatverhouding – 2
prijs-kwaliteitverhouding – 2

De auteurs zijn positief over de methodiek. Bepaalde RET-interventies zijn goed toe te passen door onderwijsgevenden in de schoolsituatie. Echter, voor het therapeutisch werken met kinderen en adolescenten vereist de RET toch wel de nodige (klinische) ervaring en achtergrondkennis. Bovendien is er meer onderzoek nodig naar (langetermijn)effecten en indicatiestelling bij de RET.



© 2003 - 2006 Ortho Consult Esch. Alle rechten voorbehouden - disclaimer