Veelgestelde vragen over faalangst
Wat is faalangst?
Letterlijk is faalangst de angst om te falen. Je bent bang dat ondanks een goede voorbereiding er een mislukking volgt. Eigenlijk is er ook al angst vooraf. 'Het zal wel niet gaan lukken, ik krijg vast een black-out', zijn gedachten die lang tevoren al meespelen. Faalangst heb je alleen als het gaat om een bepaalde 'taak', iets wat van je wordt verwacht. En ook een 'taak' waar een beoordeling volgt. Voorbeelden: rijexamen, een olympische zwemfinale, een proefwerk op school, spreekbeurt, maar ook het stellen van een vraag in de les aan de leraar. Door de angst presteer je vaak minder dan mogelijk, onder je niveau. Of zijn de dagen/uren voorafgaand aan de 'taak' vreselijk.
Sommige mensen hebben altijd, ook buiten een 'taak', last van angst. Dit noemen we geen faalangst. Eigenlijk zijn deze mensen min of meer altijd angstig, en dus ook bij 'taken'. De begeleiding van deze algemene angst is anders dan bij faalangst.
(Meer lezen: 'Faalangst op school' en 'Faalangst aan de start' ; op deze site onder 'boeken & DVD's')
Welke soorten faalangst zijn er?
We onderscheiden drie soorten faalangst. Ten eerste is er faalangst voor cognitieve taken. Dan gaat het om proefwerken, het maken van een scriptie, of ander 'hersenwerk'. Daarnaast onderscheiden we faalangst voor sociale taken. Durf ik in het openbaar iets te zeggen bij een bruiloft of begrafenis? Zeg ik tegen de slager dat het 'net een onsje teveel is'? In school komt dit vooral terug bij het houden van een spreekbeurt. Tenslotte kennen we ook faalangst voor motorische taken. Iets presteren met je lijf, zoals bij sportwedstrijden of het maken van een tekening. Uiteraard hebben mensen vaak last van een combinatie. Bij een spreekbeurt kun je natuurlijk te maken hebben met cognitieve en ook sociale faalangst.
Hoeveel mensen hebben last van faalangst?
Onderzoek wijst steeds weer uit dat tussen de 10% en 13% van alle jongeren tussen 12 en 14 jaar last hebben van faalangst. Vlaams onderzoek noemt bij kinderen van 10/11 jaar een percentage van 8%. Onderzoek van KPC Groep van 1996 wijst uit dat maar liefst 24% van alle eindexamenleerlingen in Nederland last hebben van examenvrees, een speciale vorm van faalangst. Over volwassenen zijn geen exacte cijfers bekend.
Waaraan kun je faalangst herkennen?
Meestal denken we dat faalangst aan de buitenkant te herkennen is aan verlegen en teruggetrokken gedrag. Zo van die 'hulpvragende' mensen, die je als ouder/hulpverlener ook graag wilt helpen. Maar er zijn ook andere vormen van gedrag, met als achtergrond faalangst. Sommige mensen worden juist agressief of spelen de clown als het voor hen spannend wordt. Dan is het moeilijker om de 'hulpvraag' te zien of te horen. Sterker nog: de ander voorkomt dat juist door dit gedrag.
Naast het gedrag zijn er natuurlijk nog andere signalen:
Faalangstige mensen hebben vaak een negatief zelfbeeld. Niks over zichzelf is okay. Als ze een succesje hebben geboekt komt dat door geluk of doordat de 'taak' gemakkelijk was. Complimenten kunnen ze niet verdragen en nemen ze ook niet aan, zelfs niet na enig aandringen.
Lichamelijk zijn er veel reacties: zweten, rode kleur, veel naar het toilet moeten, maag/buikpijn, en natuurlijk een snelle ademhaling met een hoge hartslag.
(Meer lezen: zie het boek 'Faalangst en ouders', 'Faalangst op school' en 'Faalangst aan de start' op deze site onder 'boeken & DVD's')
Bestaat er ook positieve faalangst?
Vroeger noemden we faalangst 'positief' als het uiteindelijke resultaat ondanks de spanning en angst toch positief was. Dagenlang ellende, de hele buurt weet dat er een proefwerk of examen komt, nauwelijks geslapen en gegeten, maar toch: een goed cijfer. We vinden dit niet positief en willen daarom ook af van de naam 'positieve faalangst'. Het is immers een levenskunst om prestaties te leveren zonder dat de opgeroepen spanning je leven zo onder druk zet. Liever maken we nu (in navolging van de Vlaming Eric Depreeuw) het onderscheid tussen actieve en passieve faalangst. Bij actieve faalangst werkt iemand zich juist te pletter om toch vooral maar alles onder controle te krijgen. Soms loopt dat goed af, vaker slecht. Bij passieve faalangst is iemand gestopt met al die inspanningen en ontloopt juist de evaluatie van de 'taak'. Ze vergeten proefwerken, of worden vlak voor de toets ziek. Ook kunnen ze maar niet beginnen met het studeren voor een proefwerk of toets. Ten onrechte noemen we dit vaak een motivatieprobleem.
Waar komt faalangst vandaan?
Op de eerste plaats zit ieder mens 'anders in elkaar'. Met de geboorte wordt een uniek mens geboren, die op een eigen manier gaat reageren op gebeurtenissen in het leven. We hebben het dan over de genen, die iemand met de geboorte meekrijgt. Daarnaast is bekend dat soms een negatieve gebeurtenis aanleiding geeft om daarna meer faalangstig te zijn dan daarvoor. Ook ontstaat meer faalangst in een omgeving waar vooral aandacht is voor presteren en niet wordt gekeken naar de inzet die je daarvoor moet leveren. Ook is er in zo'n omgeving opvallend veel aandacht voor wat allemaal is gelukt, en komt nooit iets naar voren wat moeite heeft gekost en toch is mislukt. Tenslotte wordt in diezelfde omgeving merkwaardig genoeg weinig complimenten gegeven voor als iets lukt.
Zijn ouders schuldig als hun kind last van faalangst heeft?
Vroeger kregen ouders vrijwel uitsluitend 'de schuld' als hun kind last had van faalangst. Dat is een achterhaalde theorie. Dat wil niet zeggen dat ouders geen rol spelen in het ontstaan van faalangst bij kinderen. Bijna altijd onbedoeld krijgen kinderen dan 'prestatie-boodschappen' mee van hun ouders. Vaak gaat het dan om het vervullen van beloften, die ouders zelf niet hebben kunnen of mogen waarmaken.
Ook komt het voor dat ouders hun kinderen zoveel 'geven' (en niet alleen stoffelijke cadeautjes) dat het voor diezelfde kinderen uitermate moeilijk wordt om op gepaste wijze aan hun ouders terug te geven. Of anders kunnen dat niet ontvangen. Dat zet een kind (onbedoeld) onder druk.
Tenslotte neemt een kind vaak taken op zich in een gezin, die niet helemaal bij zijn/haar leeftijd passen. Bijvoorbeeld continu moeder troosten als vader daar emotioneel niet toe kan komen gezien zijn eigen voorgeschiedenis. Zo'n kind krijgt daar meestal geen erkenning voor en dat heeft gevolgen voor de zelfrealisatie. Het legt een druk op het aangaan van betekenisvolle relaties buiten het gezin, en faalangst kan daar een uiting van zijn.
(Meer lezen: zie boek 'Faalangst en ouders' op deze site onder 'boeken & DVD's')
Hoe pak je faalangst aan?
Allereerst is het handig om te kijken naar lichamelijke ontspanningstechnieken. Het gaat dan om de spieren, maar ook een betere ademhaling is van belang. In vele boeken worden deze technieken op praktische wijze beschreven, maar het is beter om daar onder begeleiding eens mee te oefenen.
De rationele aanpak geeft mogelijkheden om door andere denkpatronen faalangst beter te beheersen. Mensen met faalangst hebben vaak 'niet-helpende' gedachten, dat wil zeggen gedachten die juist faalangst oproepen. Het is de kunst deze te vervangen door 'helpende gedachten'. Ook hier wordt in praktijkboeken veel voorbeelden van gegeven. Tenslotte is het ook van belang met jezelf in gesprek te raken over de mogelijke onbalans van 'geven en ontvangen', zoals je die in de dagelijkse gang van zaken toepast. En bij welke mensen een onbalans vooral aanwezig is. Leerlingen kunnen op school deelnemen aan een training in groepsverband, waarbij wordt geleerd beter met faalangst om te gaan.
Wat kan een school doen met kinderen die last hebben van faalangst?
Een school heeft de inspanningsverplichting om bij stagnerende leerlingen te onderzoeken waar de oorzaak van het probleem zit. Soms is dat faalangst. Er zijn goede vragenlijsten die scholen hiermee op weg kunnen helpen. Zoals de SVL (uitgeverij Swets), de VSV (KPC Groep), de ETAV (uitgeverij Swets) en de SSAT (CPS). Iedere mentor zou een leerling in eerste instantie moeten kunnen opvangen en mogelijk verwijzen naar gespecialiseerde faalangsttrainers in school. Inmiddels heeft 80% van alle Nederlandse scholen voor voortgezet onderwijs een faalangsttraining 'in de aanbieding'. Basisscholen werken rond dit onderwerp vaak samen met de regionale onderwijsbegeleidingsdienst. Ook in de basisscholen zelf hebben tegenwoordig de interne begeleiders rond het thema faalangst een grote deskundigheid opgebouwd.
(Meer lezen: zie boeken 'Succes met faalangst', 'Handboek faalangsttraining' en 'Faalangst aan de start' op deze site onder 'boeken & DVD's')